De andere Kris Peeters : Hoffelijkheid en haar grenzen
Zo roept het BIVV automobilisten op om “hoffelijk” te zijn en niet op het fietspad te parkeren – wat uiteraard niets méér is dan het naleven van de wet. Omgekeerd worden fietsers opgeroepen om “bij druk verkeer” achter elkaar te fietsen om het verkeer niet te hinderen.
Een oproep waaruit we leren dat “verkeer” voor het BIVV nog altijd “autoverkeer” is en dat fietsers een probleem zijn voor de vlotte afwikkeling van dat verkeer – en dus geen deel van de oplossing.
Bovendien vraag het BIVV fietsers hier afstand te doen van hun wettelijk recht om binnen de bebouwde kom naast elkaar te fietsen.
Niet dat er iets mis mee is met het verzoek om een recht niet uit te oefenen. Zo’n vraag zou ik bijvoorbeeld logisch vinden aan het adres van rechtdoor rijdende automobilisten wanneer fietsers op een verkeerslichtengeregeld kruispunt linksaf willen slaan. Eerst die fietsers doorlaten, zodat ze niet onbeschermd tegen ongeduldig achteropkomend autoverkeer in het midden van een kruispunt moeten staan wachten, dàt is hoffelijk. Maar de wetgeving is recent zelfs zo aangepast dat het ‘afgeven’ van je voorrang wettelijk niet eens meer mag. Handig voor de verzekering achteraf, maar het dient niet altijd de verkeersveiligheid.
Wat echter vooral stoort in de oproep om “bij druk verkeer” achter elkaar te fietsen is de asymmetrie (fietsers moeten inboeten, van automobilisten wordt alleen het minimum verlangd) én de complete negatie van het sociale karakter van fietsen – of is het een perfide omkering ervan? Een praatje maken met een medefietser of je kind fysiek afschermen is dan plots niet meer sociaal maar het tegendeel ervan, want in het nadeel van de automobilisten. Dat die automobilisten meestal alleen zitten in hun brede cocon, daaraan wordt domweg voorbijgegaan. Een alternatief advies van het BIVV aan de automobilisten zou kunnen zijn: neem bij “druk verkeer” de fiets. En als het niet anders kan dan met de auto, wat kan, kijk even of je niemand een lift kan geven. Dat verkeersveiligheid en een modal shift richting volhoudbare vervoersmodi nauw met elkaar verbonden zijn, werd de voorbije week treffend geïllustreerd door de hoopgevende ongevallencijfers in Gent. Sedert de invoering van het mobiliteitsplan daar, nam het totale aantal ongevallen er af met 29,8%, het aantal ongevallen met zwaargewonden met 25%. Het zou mooi zijn mocht iemand, behalve de maatschappelijke opbrengst, daar ook eens de tijdswinst van berekenen. Tenslotte is dat voor de aanhangers van de Kerk van de Doorstroming toch altijd de ultieme toetssteen.
En over doorstroming gesproken. Van de week was ik (met vier in de auto, op de terugweg van een heelkundige ingreep in het ziekenhuis – laat ik maar even anticiperen op de commentaren) zelf even een stuk van de avondfile in Mol. Daar heeft het gemeentebestuur borden geplaatst met de tekst ‘Sta je stil? Geef fietsers de ruimte’. Dat is niet alleen een fietsvriendelijkere variant op de BIVV-campagne maar ook een impliciete erkenning dat fietsers in de spits gewoon de file voorbijrijden.
De Molse oproep tot hoffelijkheid bleek, zoals uit mijn snapshot mag blijken, overigens maar een beperkt succes te hebben: voor fietsers bleef het slalommen tussen de links en rechts stilstaande stalen harnassen, terwijl het inademen van de diesel- en benzinewalmen natuurlijk gewoon onvermijdelijk was.
Al bij al doet ook deze campagne denken aan de wanhoopsslogan van de tabaksindustrie enkele jaren voor het rookverbod er kwam: “Roker of niet-roker? Geen belang, zolang je maar hoffelijk blijft.” Het had natuurlijk wél belang en niet alleen voor de rokers zelf. Niet-rokers werden door de keuze van de anderen de factor rokers, zij het passieve.
De, ongetwijfeld al evenzeer goedbedoelde, oproep van het Molse gemeentebestuur is dan ook een sympathieke poging om met een appèl op individuele keuzes geen beleidskeuzes te hoeven maken.
Maar uitstel is zelden afstel. Fietsers zijn de passieve rokers van het verkeer.
originele site : WordPress De andere Kris Peeters