STOP-principe : ieder zijn plaats op de openbare weg
STOP: (stappers, trappers, openbaar vervoer en privévervoer) wordt gebruikt bij slimme inplanning van mobiliteitsbeleid, waarbij de prioriteit eerst naar Stappen, dan Trappen (fiets), vervolgens Openbaar vervoer en dan pas naar Personenwagens gaat.
Dit geeft ook dat de plaats op het openbare domein, of onze weg, wordt herverdeeld ten voordele van stappers en trappers of op zijn minst iedereen een evenredige gelijke plaats heeft.
Voetgangers
Trottoirs of verhoogde bermen
Natuurlijk enkel voor voetgangers maar…
Wanneer mag ik op het trottoir rijden?
Kinderen die jonger zijn dan 10 jaar mogen altijd op het trottoir en de verhoogde bermen gebruiken; de grootte van de fiets is niet langer een criterium. Andere fietsers hebben daarentegen niet dezelfde rechten.
Andere fietsers mogen enkel op het trottoir rijden indien tegelijkertijd aan volgende voorwaarden is voldaan: (info Politie.be)
- Er is geen fietspad voorhanden of het is niet berijdbaar.
- De weg ligt niet in een bebouwde kom.
- De fietser moet rechts in de gevolgde rijrichting rijden (dus niet op het links gelegen trottoir).
- De fietser moet voorrang verlenen aan de andere gebruikers van het trottoir.
Fiets
Fietsers mogen zich in voetgangerszones verplaatsen tenzij dit anders is opgelegd.
Natuurlijk moeten zij rekening houden met de voetgangers en hun snelheid hieraan aanpassen.
Fietspad enkel aangeduid met grondtekeningen, stilstaan en parkeren van gemotoriseerde voertuigen verboden
Het deel van de openbare weg dat afgebakend is door twee evenwijdige witte onderbroken strepen en dat niet breed genoeg is voor het autoverkeer, is een fietspad.
D7: Deel van de weg voorbehouden voor fietsers, stilstaan en parkeren van gemotoriseerde voertuigen verboden
Hier moeten fietsers het pad gebruiken.
Voetgangers mogen dit enkel gebruiken wanneer er geen trottoirs is voorzien.
D9: Gecombineerd voet- en fietspad, stilstaan en parkeren van gemotoriseerde voertuigen verboden
Voet- en fietspad lopen naast elkaar en zijn meestal in een andere kleur aangelegd of hebben een markering die beiden van elkaar scheidt.
Elkeen van de gebruiker neemt zijn eigen deel in.
D10: Deel van de openbare weg is voorbehouden voor het verkeer van voetgangers en fietsers.
Voetgangers en fietsers gebruiken hier hetzelfde deel van de weg maar fietsers moeten steeds rekening houden met voetgangers zodat zij zich veilig kunnen verplaatsen.
Zijdelinkse stroken
De zijdelingse stroken langs de middenrijbaan maken geen deel uit van de rijbaan. Zij mogen worden gebruikt door fietsers en bestuurders van andere rijwielen, bromfietsen klasse A en speed pedelecs, alsook door niet ingespannen trekdieren, last- of rijdieren of vee. Ook voetgangers mogen er lopen bij afwezigheid van trottoirs, verhoogde bermen, gelijkgrondse bermen, parkeerstroken … In dat geval moeten ze de zijdelingse rijstrook links in de gevolgde richting gebruiken.
Extra regels rond Speed-Pedelecs
E-Step en andere gemotoriseerde voortbewegingstoestellen
VERBODEN OP HET TROTTOIR, GELIJKGESTELD MET FIETSERS
Gebruikers van e-steps worden voortaan gelijkgesteld met fietsers, ongeacht de snelheid waarmee ze rijden. Je moet dus altijd de regels voor fietsers volgen. Je mag niet langer op het voetpad rijden met je e-step, maar je moet op het fietspad rijden. Zijn er geen fietspaden, dan moet je op de rijbaan rijden. In voetgangerszones geven verkeersborden aan of fietsers (en dus ook e-steps) al dan niet toegelaten zijn. Zo ja, dan moeten ze stapvoets rijden.
Openbaar vervoer of vervoer op maat (taxi, andersvalidentransport,…)
Openbaar vervoer gebruikt het zelfde deel van de openbare weg als ander gemotoriseerd verkeer, enkel hebben zij in sommige gevallen een eigen strook of mogen zij in bepaalde enkelrichting straten wel in tegengestelde richting.
Busstrook
Een speciale rijstrook is de busstrook. Daarop mag je met je auto: niet rijden niet parkeren Of je op een busstrook mag stilstaan, is iets waarover al heel wat gediscussieerd is. Sommigen beweren dat, vermits je er niet mag op rijden, je er ook niet geraakt om er te gaan stilstaan. Volgens de Overheidsdienst Mobiliteit is het niet expliciet verboden en zij gaan ervan uit dat het dus wel mag. De enige uitzondering wanneer je wel op een busstrook mag op rijden, is de laatste meters voor een kruispunt, wanneer je naar links of rechts wil afslaan. Als andere bestuurders op een busstrook mogen rijden, staat het op onderborden of op de busstrook vermeld.
Privé voertuig (auto, bromfiets,…)
Deze horen op de rijbaan, dit is het verharde deel van de openbare weg, waar ook autobussen, motorfietsen en tractors rijden.
Parkeren
Fietsen, voortbewegingstoestellen en tweewielige bromfietsen
moeten buiten de rijbaan en de parkeerstroken opgesteld worden zonder het verkeer van de andere weggebruikers te hinderen of onveilig te maken, behalve wanneer anders gesignaleerd.
Auto of bromfietsen met meer dan 2 wielen
Stilstaan en parkeren met de auto of bromfietsen met meer dan 2 wielen doe je in principe op een parkeerstrook of als er een berm is, op die berm. Binnen de bebouwde kom mag je niet parkeren op de verhoogde berm, het mag enkel op de gelijkgrondse berm.
Indien het een berm betreft die de voetgangers moeten volgen, moet langs de buitenkant van de openbare weg een begaanbare strook van ten minste 1,50 meter breed vrijgelaten worden.
Elk voertuig dat volledig of ten dele op de rijbaan opgesteld is, moet geplaatst worden :
- zover mogelijk van de aslijn van de rijbaan;
- evenwijdig met de rand van de rijbaan, behoudens bijzondere plaatsaanleg;
- in één enkele file.
Het is verboden een voertuig te parkeren :
- op minder dan 1 meter zowel voor als achter een ander stilstaand of geparkeerd voertuig en op elke plaats waar het voertuig het instappen in of het wegrijden van een ander voertuig zou verhinderen;
- op minder dan 15 meter aan weerszijden van een bord dat een autobus-, trolleybus- of tramhalte aanwijst;
- voor de inrij van eigendommen, behalve de voertuigen waarvan het inschrijvingsteken leesbaar op die inrij is aangebracht;
- op de plaatsen waar de voetgangers en de fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen op de rijbaan moeten komen om omheen een hindernis te gaan of te rijden;
- op elke plaats waar het voertuig de toegang tot buiten de rijbaan aangelegde parkeerplaatsen zou verhinderen;
- op de plaatsen waar de doorgang van spoorvoertuigen zou belemmerd worden;
- wanneer de vrije doorgang op de rijbaan minder dan 3 meter breed zou worden;
- buiten de bebouwde kommen op de rijbaan van een openbare weg waarop het verkeersbord B9 is aangebracht;
B9 - op de rijbaan wanneer deze verdeeld is in rijstroken, behalve op de plaatsen waar het verkeersbord E9a of E9b is aangebracht;
E9a E9b - op de rijbaan langs de gele onderbroken streep
- op rijbanen met tweerichtingsverkeer tegenover een ander stilstaand of geparkeerd voertuig, wanneer twee andere voertuigen daardoor elkaar moeilijk zouden kunnen kruisen;
- op de middelste rijbaan van een openbare weg met drie rijbanen;
- buiten de bebouwde kommen, langs de linkerkant van een rijbaan van een openbare weg met twee rijbanen of op de middenberm die deze rijbanen scheidt;
- op de parkeerplaatsen gesignaleerd voor de voertuigen gebruikt door personen met een handicap die in het bezit zijn van een speciale kaart
op de zijdelingse stroken